Evolutie & Schepping

Creación_de_Adán_(Miguel_Ángel)Op deze pagina zullen we trachten dit grote onderwerp, de verhouding tussen de moderne evolutiebiologie en het scheppingsgeloof van joden, christenen en ook moslims, te bespreken. 

In het kort kunnen we hier al aangeven dat het van het grootste belang is om onderscheid te maken tussen zuiver biologische vraagstuk van de geschiedenis van het leven, zijn ontstaan en ontwikkeling of evolutie, inclusief die van de mens, enerzijds, en ‘geopenbaarde waarheid’ omtrent God als schepper van hemel en aarde en van de mens ‘naar zijn beeld en gelijkenis’. Het gaat om twee geheel verschillende benaderingen van één en hetzelfde fenomeen: het leven op aarde (en in de kosmos). De biologie richt zich op de materiële en energetische werkelijkheid in tijd en ruimte, de processen die zich daar voordoen en de wetmatigheden die men daarin kan vaststellen, zoals bijvoorbeeld die van de erfelijkheidsleer, de fotosynthese, de voortplanting en meer.

Waar het biologische evolutie aangaat moet men dan nog het ‘feit’ van dit fenomeen onderscheiden van ‘het mechanisme’ van biologische evolutie. Het ‘feit’ van de biologische evolutie laat zich in hoge mate ‘verifiëren’ aan de hand van fossiele vondsten in verscheidene aardlagen, dateringstechnieken, verwantschapsstudies, en – sinds de laatste decennia – de kennis die het erfelijk materiaal (DNA) daarover aanreikt. Van een andere orde zijn de theorieën die betrekking hebben op de ‘werkingsmechanisme’ die tot biologische evolutie aanleiding geven. Daaraan heeft Charles Darwin een enorme bijdrage geleverd, toen hij de hypothese lanceerde van de toevallige mutaties, natuurlijke selectie en de overleving van de meest aangepaste individuen binnen een populatie van een soort voorstelde.  Moge er over het ‘feit’ van de evolutie van het leven veel biologisch bewijs bestaan, over de werking van biologische evolutie bestaat nogal wat onzekerheid, zeker als het gaat over de vragen rond gerichtheid van dat biologisch proces, de rol van toeval en het ontstaan van intelligent, zelfbewust en religieus leven: de mens.

In de theologie, de wetenschap die het joods-christelijke (en islamitische) monotheïstische geloof als object van studie heeft, gaat het in de eerste plaats om de interpretatie van de ‘Heilige Schrift’ (de Bijbel) en wel in het bijzonder de teksten daarin die een verslag lijken te doen van het scheppend handelen van God (Genesis 1-2). Daarbij interesseert de theoloog zich vooral in de relatie tussen God en de mens, als ‘kroon’ op de schepping’ en ‘naar zijn beeld geschapen’. De Bijbel is geen biologieboek, laar bevat elementen die men als een min of meer historische verslaglegging van die gebeurtenissen kan begrijpen. Hier raken geloof en wetenschap elkaar en de theologie trachten te gaan wat God nu werkelijk door die teksten heen tot de mens heeft willen zeggen.

Biologie en theologie zijn beide rationele exercities van de mens om (de geschiedenis en evolutie van) het leven beter te begrijpen, echter op een heel verschillende manier en vanuit heel verschillende vertrekpunten, respectievelijk de levende natuur en de interpretatie van de bijbelse openbaring. Zij moeten dus goed onderscheiden worden: zonder verwarring tussen biologische en theologische argumentaties die er vaak op gericht zijn geloof en wetenschap met elkaar in overeenstemming te brengen (concordisme) en zonder de twee als onverzoenlijk van elkaar te scheiden (discordisme). Het is dit denken dat we vooral in het boek van Dominique Lambert aangereikt krijgen.

Het is de filosofie die hier tussenbeide komt om de brug te vormen tussen natuurwetenschap en geloof, in de mate dat beide de redelijkheid als criterium van hun denken en spreken (en handelen!) hanteren. Indien biologie én theologie ware uitspraken doen is het onmogelijk dat deze twee waarheden elkaar zouden tegenspreken. We kunnen ons immers geen werkelijkheid voorstellen waarbinnen twee ‘waarheden’ zouden kunnen bestaan die met elkaar in strijd zouden zijn. Indien er dus ‘conflicterende meningen’ bestaan tussen wetenschap en geloof, kan dat slechts het gevolg zijn van schijnbare tegenstellingen, misvattingen aan één of beide zijde(n) van het spectrum. Door een verheldering van de argumentaties in een geest van dialoog kunnen dergelijke paradoxen opgelost worden. Zo kan de wetenschap de theologie van ‘mythen’ verlossen en de theologie de wetenschap van filosofische aannames die niet tot haar expertise behoren. Het kan de gelovige behoeden voor een al te simplistische voorstelling van het scheppingshandelen van god, als een soort ’tovenaar’, en de wetenschapper van ongegrond atheïsme, de afwijzing van een ‘god’ waarin ook de theologen niet geloven.

Laatste aanpassing: 7 december 2015

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.